De bakkerij was gelegen ten westen van het raadhuis van Grootschermer. Hier was al sinds het midden van de 16de eeuw een bakkerij gevestigd.
Bij zijn overlijden waren zijn kinderen wezen en Aaltje, Maartje, en Sijmon nog minderjarig (< 25). De minderjarige kinderen gingen bij hun oom Maarten Reijersz wonen.
Het ouderlijk huis met de bakkerij werd op 20 april 1678 verkocht voor 300 gulden. [1]